Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH9128

Datum uitspraak2009-03-11
Datum gepubliceerd2009-03-31
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers89281 / FA RK 08-1305
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vervolg op BLN BH9064 Bevel ex artikel 22 Rv. De GGZ-instelling beroept zich op gewichtige redenen . Alleen de rechter zal kennis mogen nemen van bedoelde rapportage. De rechter honoreert het beroep op gewichtige redenen, nu verstrekking van de rapportage aan de moeder onderwerp van geschil is tussen partijen. De moeder verleent de rechter toestemming zijn uitspraak (mede) te beaseren op de inhoud van de rapportage. De rechtbank is van oordeel dat het belang van de minderjarige zich niet verzet tegen verstrekking van (een afschrift van) de rapportage aan de moeder.


Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND Sector civielrecht Zaaknummer: 89281 / FA RK 08-1305 Beschikking van 11 maart 2009 betreffende ouderlijke verantwoordelijkheden in de zaak van: [de moeder], wonende te [woonplaats], [adres], hierna te noemen [de moeder], advocaat: mr. I.F.H. Nelissen; tegen: De Mutsaersstichting, kantoorhoudende te 5913 PB Venlo, Schaapsdijkweg 56, hierna te noemen de stichting, advocaat: mr. M. van der Schoor. Als belanghebbende merkt de rechtbank aan: - [de vader], wonende te [woonplaats], [adres], hierna te noemen [de vader]; - de stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, kantoorhoudende te 5913 ST Venlo, Prinsenstraat 4. Als belanghebbende merkt de rechtbank tevens aan: [de minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]. [de moeder] en [de vader] hierna ook te noemen respectievelijk de moeder, de vader en tezamen de ouders. 1. Het ontstaan en verloop van de procedure 1.1. De rechtbank verwijst naar haar tussen partijen gegeven beschikking d.d. 19 november 2008. 1.2. Bij de rechtbank is sedertdien binnengekomen: - het faxbericht van mr. Van der Schoor d.d. 10 december 2008; - het faxbericht van mr. Nelissen d.d. 11 december 2008; - de brief van mr. Nelissen d.d. 29 december 2008; - de brief, met bijlage, van mr. Van der Schoor d.d. 19 januari 2009. 1.3. De enkelvoudige kamer verwijst de zaak - in de stand waarin deze zich bevindt - naar de meervoudige kamer van deze rechtbank. 1.4. De meervoudige kamer van de rechtbank zal de zaak voor beslissing verder schriftelijk afdoen. 2. De vaststellingen en overwegingen 2.1. Bij beschikking van 19 november 2008 heeft de rechtbank een bevel afgegeven aan de Mutsaersstichting ex artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) om de rapportage betreffende [de minderjarige] te verstrekken. Bij faxbericht van 10 december 2008 heeft mr. Van der Schoor, namens de Mutsaersstichting, een beroep gedaan op de gewichtige redenen, die ingevolge artikel 22 Rv aanleiding kunnen zijn om te weigeren de verlangde stukken in het geding te brengen. Mr. Van der Schoor heeft vervolgens medegedeeld dat, met het oog op de beoordeling, uitsluitend de rechter kennis mag nemen van de betreffende rapportage. Mr. Nelissen heeft bij brief van 29 december 2008 aangegeven dat moeder haar toestemming verleent om uitsluitend de rechter kennis te laten nemen van de betreffende rapportage. 2.2. De rechtbank kan een beroep van de Mutsaersstichting op gewichtige redenen rechtvaardigen, nu – al dan niet – verstrekking van de rapportage aan de moeder, het onderwerp van geschil is tussen partijen. Gelet op het vorenstaande en de door moeder verleende toestemming hiertoe, heeft uitsluitend de rechter kennis genomen van de inhoud van de rapportage. 2.3. Ten aanzien van het verzoek van de moeder overweegt de rechtbank als volgt. Zoals reeds overwogen in de beschikking van 19 november 2008 vallen de Mutsaersstichting en de door haar opgestelde rapportage over [de minderjarige] onder het bereik van artikel 1:377c BW en staat vast dat de met het gezag belaste ouder (de vader) de rapportage van de stichting heeft ontvangen. Tevens staat vast dat moeder eens per acht weken, onder begeleiding van de gezinsvoogd, omgang heeft met [de minderjarige]. 2.4. De rechtbank is allereerst van oordeel dat de Mutsaersstichting haar stelling, dat het overleggen van de rapportages aan de moeder niet in het belang van [de minderjarige] is, niet in voldoende mate heeft onderbouwd. Weliswaar is de moeder ten aanzien van [de minderjarige] betrokken geweest bij een ernstig zedendelict en is zij ontzet van het ouderlijk gezag. Echter uit bedoelde omstandigheden vloeit, naar het oordeel van de rechtbank, niet rechtstreeks voort dat het belang van [de minderjarige] zich verzet tegen verstrekking van de rapportage aan de moeder. Temeer niet nu de contacten tussen [de minderjarige] en de moeder niet zijn verbroken. Na kennisname van de inhoud van de rapportage – die feitelijk bestaat uit een drietal verslagen gedateerd 24 september 2007, 30 oktober 2007 en 4 december 2007 – kan, naar het oordeel van de rechtbank, niet worden gezegd dat het belang van [de minderjarige] zich verzet tegen het verschaffen van de informatie aan de moeder. 2.5. De rechtbank zal, gelet op vorenstaand oordeel, bepalen dat de rapportage, bestaande uit een drietal genoemde verslagen, van de Mutsaersstichting op de door hierna aangegeven wijze aan moeder moeten worden verstrekt. 2.6. Door mr. Van der Schoor is gevraagd de beslissing niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. 2.7. De rechtbank acht termen aanwezig de Mutsaersstichting te veroordelen in de gemaakte proceskosten van de moeder. 3. De beslissing De rechtbank: 3.1. bepaalt dat de Mutsaersstichting betreffende de minderjarige [de minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] aan de moeder, [de moeder], dient te verstrekken: - het verslag van het intakeoverleg d.d. 24 september 2007 / behandelovereenkomst; - de aanvulling van 30 oktober 2007 op de behandelovereenkomst van 24 september 2007; - het verslag van het evaluatieoverleg / behandelovereenkomst d.d. 4 december 2007; 3.2. veroordeelt de Mutsaersstichting in de kosten van deze procedure aan de zijde van de vrouw gevallen, welke kosten tot heden worden bepaald op EUR 1.105,=, waarvan EUR 201,= aan griffierechten en EUR 904,= aan salaris procureur; veroordeelt de Mutsaersstichting om van vorenstaande kostenveroordeling te voldoen aan de [de moeder] wegens niet in debet gesteld griffierecht een bedrag van in totaal EUR 50,25; veroordeelt de Mutsaersstichting om van vorenstaande kostenveroordeling te voldoen aan de griffier der gerechten in het arrondissement Roermond op rekeningnummer 19.23.25.884 ten name van DS 544 arrondissement Roermond, onder vermelding van de namen van partijen en zaaknummer 89281 / FA RK 08-1305: EUR 150,75 wegens in debet gesteld griffierecht, EUR 904,= aan salaris procureur. Deze beschikking is gegeven door mr. P.C.G. Brants, mr. J.A.G.F. Custers en mr. J.J.M Wassenberg (kinderrechters) en ter openbare terechtzitting van 11 maart 2009 uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier. DT Tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze uitspraak is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak; door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening van de uitspraak of nadat de uitspraak hun op andere wijze bekend is geworden.